Verklaring
Europees congres van ambachtelijke vissers - 2012
De kleinschalige kustvissers en schelpdiervissers van Europa
Gezamenlijke verklaring van Europese ambachtelijke vissers en schelpdiervissers met een lage impact November 2012
Wij, de ambachtelijke vissers en schelpdiervissers van Europa...
... zijn samengekomen om onze benarde situatie te bespreken en een verzoek te richten tot de beleidsmakers in de Europese Unie (EU) om onze middelen van bestaan, onze gemeenschappen en ons erfgoed te beschermen. Wij zijn er vast van overtuigd dat het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB), wil de Europese visserij gedijen, een einde moet maken aan de niet-duurzame visserij en de ambachtelijke vissers en vissers met een lage impact centraal moet stellen in de toekomst van de Europese visserij.
Onze bedrijven en onze bestaansmiddelen zijn altijd afhankelijk geweest van de visbestanden in onze lokale visgronden. In tegenstelling tot grotere schepen kunnen wij niet naar nieuwe visgronden uitwijken wanneer de onze wordt overbevist. Tegenwoordig wordt ons werk bedreigd door menselijke druk op kustgebieden, waaronder niet-duurzame visserij, en veranderende mariene ecosystemen.
Wij zijn goede rentmeesters van het milieu waar wij eeuwenlang hebben gewerkt, waarbij wij onze visserij-inspanning hebben afgestemd op de beschikbare visbestanden, om ons bedrijf en onze manier van leven in stand te houden. Wij hebben ons altijd aangepast aan de bijzonderheden van onze visgronden door onze technieken aan te passen, door ons te richten op verschillende soorten en door rekening te houden met het seizoensgebonden biologische patroon van de vis. Ons werk heeft een relatief laag milieueffect op de mariene habitats en genereert slechts kleine hoeveelheden teruggooi.
Wij gebruiken selectief vistuig met een lage impact. De eigenaar werkt op het vissersvaartuig en wij respecteren de beheersregels of, indien dergelijke regels ontbreken of ontoereikend zijn, passen wij zelf opgelegde maatregelen toe om de visbestanden en hun habitat te beschermen. Deze manier van werken creëert een stevige sociale, culturele en economische band met onze gemeenschappen.
Wij spelen een belangrijke rol op de markt voor zeevruchten, omdat wij verse, hoogwaardige, diverse, lokaal gevangen producten kunnen leveren, met inachtneming van de seizoensgebonden biologische patronen van de soorten, en vaak rechtstreeks aan de consument leveren.
Naar aantal vaartuigen vertegenwoordigen wij ongeveer 80% van de vissersvloot van de EU. In het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld vertegenwoordigen wij meer dan de helft van de voltijdse arbeidskrachten op zee. Onze bedrijven genereren ook veel banen aan wal.
Sinds het begin van het GVB hebben we te lijden gehad onder een onrechtvaardig en onevenwichtig beleidskader: de meeste vangstquota en EU-subsidies zijn naar grootschalige visserijactiviteiten in heel Europa gesluisd, waardoor de vangstcapaciteit van de offshorevloot is toegenomen, terwijl kleinschalige, duurzame visserijactiviteiten tegelijkertijd zijn achtergesteld en gemarginaliseerd. Het is schandalig dat zoveel steun wordt gegeven aan marktdeelnemers met een grote impact, die vaak gebruik maken van kortlopende arbeidscontracten en ongeschoolde arbeid en die de plaatselijke gemeenschappen weinig echt voordeel opleveren. Ondertussen verliezen velen van ons hun baan of worden zij gedwongen een tweede inkomen te zoeken.
Wij voelen ons niet voldoende vertegenwoordigd door onze nationale regeringen, de vertegenwoordigers van de visserijsector in Brussel en de Europese Unie.
Wij zijn er vast van overtuigd dat de toekomst van de Europese visserij ligt in de duurzame kustvisserij met een lage impact.
Momenteel wordt meer dan 60% van de Europese visbestanden bevist op of buiten de duurzame grenzen. Alleen als het GVB pleit voor een verschuiving van niet-selectieve, zeer schadelijke en brandstofintensieve visserijmethoden, kunnen we de Europese visbestanden herstellen, duurzaam gevangen visserijproducten blijven leveren en een duurzame bron van inkomsten garanderen voor de visserijsector en voor de kustgemeenschappen die daarvan afhankelijk zijn.
Het is hoog tijd om de duurzame, ambachtelijke en weinig schadelijke vissers van Europa centraal te stellen in het toekomstige GVB. Wij vragen de EU-beleidsmakers om:
1) Het recht om te vissen toekennen aan degenen die duurzaam vissen;
2) Vermindering van de overcapaciteit van de vloot waar die bestaat, met behoud van de werkgelegenheid in de ambachtelijke visserij met een geringe impact;
3) Een einde maken aan schadelijke subsidies en niet-duurzame en destructieve praktijken;
4) De gezondheid van onze zeeën in Europa en de rest van de wereld herstellen.
Wij, de Europese ambachtelijke en low impact vissers ...
... willen een erfenis achterlaten van gezonde zeeën en oceanen in een wereld waar minder wordt gevist, maar wel beter. Wij willen dat onze zonen en dochters vissen in gezonde oceanen met bloeiende visbestanden en vis eten van betere kwaliteit dan de meeste mensen vandaag eten. Wij, de meerderheid van de vissers die rentmeester zijn van het mariene milieu, eisen dat onze collectieve stem wordt gehoord voordat het te laat is.
Gedetailleerde overwegingen voor EU-besluitvormers
1) het recht om te vissen toekennen aan degenen die duurzaam vissen
Het GVB moet bij voorrang toegang verlenen aan de vissers die het milieu het minst belasten en de meeste waarde toevoegen aan de plaatselijke visserijactiviteiten en gemeenschappen. De toegang tot vis moet worden gekoppeld aan de prestaties van individuele marktdeelnemers op basis van ecologische, sociale en economische criteria. Vissers die duurzame praktijken toepassen, met minimale bijvangsten, een hoge werkgelegenheidsgraad in verhouding tot het vangstvolume en minder afhankelijkheid van subsidies en brandstof, moeten worden bevoordeeld. Op die manier kan de werkgelegenheid in de visserijsector worden gehandhaafd en kunnen de voordelen van de visserijactiviteit breder over de kustgemeenschappen worden verspreid.
Het GVB moet erkennen dat quota (het recht om te vissen) een openbaar goed zijn, en geen privé-eigendom, en moet de vangstmogelijkheden zodanig toewijzen dat duurzame visserijmethoden worden beloond. Bijgevolg zijn wij tegen overdraagbare visserijconcessies (TFC's), een systeem dat in feite de toegang tot vismogelijkheden privatiseert en de mariene hulpbronnen waarschijnlijk in handen van minder, machtigere spelers zal brengen. Wij zijn tegen de privatisering van de zee en haar rijkdommen.
2) De overcapaciteit verminderen waar die bestaat, zonder de ambachtelijke vissers met weinig impact werkloos te maken.
Geschat wordt dat de vissersvloten van de EU in veel gevallen een visserijdruk op de bestanden kunnen uitoefenen die twee tot drie keer hoger ligt dan het duurzame niveau. Het nieuwe GVB moet een gedetailleerde inventaris van de overcapaciteit bevatten en ervoor zorgen dat deze wordt beoordeeld in relatie tot de toestand van de bestanden in de doelvisserij. Bij het meten van de vangstcapaciteit moet worden gekeken naar het vermogen van een vaartuig of vloot om vis te vangen en niet alleen naar het aantal, de grootte en het motorvermogen van de vaartuigen.
De EU-lidstaten moeten dringend actieplannen invoeren om de vangstcapaciteit, waar die overcapaciteit bestaat, te verminderen en de capaciteit te verschuiven naar vangstmethoden met een geringe impact, zonder de duurzame niveaus van de visserijdruk te overschrijden. Deze inspanningen moeten nauw worden afgestemd op de regionale plannen voor visserijbeheer en ervoor zorgen dat de problemen van overbevissing en overcapaciteit niet alleen naar visgronden buiten de EU-wateren worden geëxporteerd. Er zijn veel misplaatste gevallen waarin overheidsgeld tegelijkertijd wordt gebruikt om vaartuigen te slopen en een deel van de vloot te vernieuwen, wat leidt tot een nettotoename van de vangstcapaciteit, vooral in het deel van de vloot dat veel schade aanricht, en tot uitputting van de bestanden.
Wij benadrukken de noodzaak om op Europees niveau minder te vissen, maar dit mag niet ten koste gaan van degenen die duurzamere praktijken toepassen. Het nieuwe GVB moet een visserijsector garanderen die kwaliteit boven kwantiteit stelt: minder, maar intelligenter vissen.
3) een einde maken aan schadelijke subsidies en niet-duurzame visserijpraktijken
De industrialisatie van de visserijsector heeft ertoe geleid dat de Europese zeeën decennialang hebben geleden onder destructieve visserij en overbevissing.
De Europese vloot ontvangt jaarlijks enkele miljoenen euro's aan subsidies. Een groot deel van dit geld wordt besteed aan destructieve en soms zelfs illegale visserijactiviteiten. Het nieuwe Europees Fonds voor Mariene Zaken en Visserij (EFMZV) moet daarentegen gericht zijn op ondersteuning van de overgang van visserijgemeenschappen en marktdeelnemers naar een duurzamere aanpak.
Alle Europese vissers moeten zich strikt aan de regels houden. Vaartuigen of ondernemers die op illegale visserij worden betrapt, mogen in de toekomst geen subsidies meer ontvangen. Het nieuwe GVB moet de toezichts- en controlemaatregelen versterken en aanscherpen, en deze moeten in de hele Unie en daarbuiten gelijkmatig en eerlijk worden toegepast.
Jaarlijks wordt maar liefst 1,3 miljoen ton vis teruggegooid door Europese vaartuigen in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan. Het hervormde GVB moet duidelijke stappen omvatten om de teruggooi tot nul terug te brengen, aangevuld met strikte regels inzake selectiviteit, grootte en gewicht van met name trawl-, dreg- en ander mobiel vistuig. Dit zou ongewenste vangsten en de honger naar constante verhogingen van het motorvermogen verminderen. Het EFMZV moet de ontwikkeling van selectievere visserijpraktijken ondersteunen, samenwerking tussen vissers en wetenschappers aanmoedigen en zinvolle steun verlenen voor de oprichting van representatieve organen van de ambachtelijke sector met een lage impact. Destructieve visserijmethoden die een schadelijk effect hebben op het mariene milieu, zoals bepaalde vormen van zwaar mobiel vistuig en het gericht vissen op onvolgroeide, ondermaatse vis, moeten worden verboden. Degenen die zich bezighouden met destructieve visserijpraktijken mogen niet worden beschouwd als ambachtelijke, duurzame vissers in het kader van het GVB.
4) de gezondheid van onze zeeën in Europa en de rest van de wereld herstellen
Het Europese visserijbeheer moet rekening houden met de verschillende lokale en regionale realiteiten en de ambachtelijke visserijsector centraal stellen. Het moet voortbouwen op de ervaring en de vaardigheden van mensen die rechtstreeks met de visserij te maken hebben. Hun knowhow en empirische kennis moeten worden gewaardeerd en benut in meer samenwerking met regelgevende overheidsinstanties, wetenschappelijke organen, adviescomités, vissers met een lage impact en ambachtelijke vissers en andere belanghebbenden binnen een structuur voor gezamenlijk beheer, met inbegrip van de ontwikkeling van duurzame beheersplannen.
In het kader van het nieuwe GVB moet het onderzoek naar de toestand van de visbestanden en de herstelmaatregelen aanzienlijk worden versterkt, onder meer door meer financiering uit het EFMZV.
De toepassing van een ecosysteemgerichte aanpak van het visserijbeheer, waarbij het mariene milieu wordt beschermd, moet een eerste vereiste zijn. De visserijbeperkingen mogen niet verder gaan dan de wetenschappelijke adviezen en het nieuwe GVB moet ervoor zorgen dat alle visbestanden tegen 2015 zijn hersteld tot niveaus die duurzame vangsten kunnen garanderen.
Zeereservaten zijn een van de oplossingen om het mariene milieu te beschermen tegen de gevolgen van de visserij. Zoals voor elke andere instandhoudingsmaatregel geldt, moet de instelling ervan gebeuren in goed overleg en met inachtneming van de behoeften van vissers met een geringe impact.
Missieverklaring
1. Het LIFE-platform is opgericht als een enkele, sterke en inclusieve stem om de belangen van kleinschalige vissers en vrouwen met een lage impact in heel Europa te vertegenwoordigen in de geest van de gemeenschappelijke verklaring die is ondertekend tijdens het Europees congres van ambachtelijke vissers in 2012. De missie van LIFE bestaat erin omstandigheden te creëren waarin de visserij op duurzame wijze wordt beoefend en waarin kleinschalige vissers en vrouwen in Europa hun sociale en economische levensvatbaarheid kunnen maximaliseren. LIFE stelt Europese kleinschalige vissers en vrouwen in staat collectieve standpunten te ontwikkelen en bekend te maken en invloed uit te oefenen op de ontwikkeling en uitvoering van beleid en wetgeving, waaronder het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). LIFE fungeert als platform voor en bevordert de oprichting van regionale en nationale organisaties voor kleinschalige visserij in EU-lidstaten waar vertegenwoordiging ontbreekt.
2. LIFE streeft naar duurzaamheid in de visserij door middel van een beheer dat:
- verleent het recht om te vissen aan degenen die duurzaam vissen;
- Elimineert de overcapaciteit van de vloot waar die bestaat, en behoudt de werkgelegenheid in de kleinschalige visserij met weinig impact;
- een einde maakt aan schadelijke subsidies en niet-duurzame en destructieve visserijpraktijken; en
- Herstelt de gezondheid van onze zeeën in Europa en de rest van de wereld.
3. De leden van LIFE zijn organisaties die zich ertoe hebben verbonden de missie van LIFE en de gemeenschappelijke verklaring te steunen. LIFE vertegenwoordigt vissers en vrouwen die qua selectiviteit en impact op mariene habitats gebruik maken van vistuig met een lage impact. Zij werken op hun eigen vaartuigen en zetten zich in voor de duurzaamheid van hun activiteiten door de regels na te leven of, wanneer die regels ontbreken of ontoereikend zijn, door zelf opgelegde maatregelen toe te passen om de visbestanden en het milieu te beschermen. Zij onderhouden een sterke sociale, culturele en economische band met hun gemeenschappen. Vissers die zich bezighouden met destructieve visserijmethoden die een schadelijk effect hebben op het milieu, niet selectief zijn of ondermaatse vis vangen, komen niet in aanmerking voor LIFE.