Oproep tot actie: Een betere uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid door een gedifferentieerde aanpak

In Europa is de visserij een belangrijke bron van voedsel, sociale cohesie, bestaansmiddelen en economische activiteit in kustgebieden. De visserij vormt dus een sociaaleconomisch en cultureel anker voor gemeenschappen met weinig alternatieve mogelijkheden. De visserij en de visserijgemeenschappen dragen ook bij tot ons collectieve culturele maritieme erfgoed, tot de bioculturele diversiteit en tot onze kennis van de zeeën en natuurverschijnselen.

Er zijn twee zeer verschillende benaderingen van de visserij, gebaseerd op zeer verschillende sociale, economische en milieulogica's. Bij grootschalige industriële activiteiten met gesleept vistuig worden tonnen vis per dag gevangen, wordt meerdere dagen op zee doorgebracht, wordt vis voor massamarkten geleverd en worden honderdduizenden of miljoenen euro's per jaar verdiend. Deze activiteiten veroorzaken echter aanzienlijke schade aan de ecosystemen op de zeebodem en hebben door het gebruik van niet-selectief vistuig een negatief effect op het voortplantingsvermogen van de visbestanden. Kleinere ambachtelijke activiteiten met weinig impact maken gebruik van passief vistuig, vangen tientallen kilo's vis per dag, leveren een hoogwaardig product met toegevoegde waarde aan een ander marktsegment en brengen gemiddeld enkele tienduizenden euro's per jaar op. Hun gebruik van selectief vistuig leidt tot aanzienlijk minder teruggooi.

Door gerichte steun en een gunstig regelgevingskader hebben de opeenvolgende gemeenschappelijke visserijbeleidslijnen de grootschalige visserij gestimuleerd ten koste van de kleinschaliger sector. Hierdoor zijn in heel Europa verstoorde zeeën ontstaan, waarbij de meeste vangstmogelijkheden in een klein aantal handen zijn geconcentreerd en de markten worden gedomineerd door een relatief klein aantal belangrijke soorten.

Negen jaar na de vaststelling van het hervormde gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) in 2013 en de tenuitvoerlegging ervan in 2014, blijven de beoogde verbeteringen van de duurzaamheidsresultaten voor de kleinschalige vloten met een geringe impact in de hele EU uit; de kans om hun potentieel te benutten om bredere sociale, ecologische en economische duurzaamheidsdoelstellingen te verwezenlijken, wordt verkeken. De maatregelen ter ondersteuning van de kleinschalige visserij in de Verordeningen (EU) 1380/2013 (met name artikel 17), 1379/2013 (met name producentenorganisaties) en 508/2014 (met name artikel 18 betreffende de opstelling en uitvoering van actieplannen voor de ontwikkeling, het concurrentievermogen en de duurzaamheid van de kleinschalige kustvisserij) worden niet toegepast.

Naar aantal vaartuigen vertegenwoordigt de kleinschalige kustvisserij 76% van de vissersvloot en zorgt zij voor 50% van de werkgelegenheid op zee. Kleinschalige vissers met een lage impact vissen op de minst milieubelastende manieren om de grootste voordelen voor de samenleving te bieden. Toch mogen zij slechts 5,8% van de vangst aan land brengen.[1].

Er zijn aanwijzingen dat indien de kleinschalige vissers het door het GVB beoogde stimulerende beleidsklimaat en de politieke wil om het uit te voeren zouden krijgen[2]kleinschalige visserij met weinig impact kan het verschil maken tussen succes en mislukking bij de uitvoering van het GVB 2014 en de kaderrichtlijn mariene ruimtelijke ordening; het bereiken van de doelstellingen van de kaderrichtlijn mariene strategie voor een goede milieutoestand tegen 2020, het halen van de doelstellingen van de Europese Green Deal, de bijbehorende biodiversiteitsstrategie (inclusief de wet natuurherstel); en de internationale verplichtingen die zijn aangenomen als onderdeel van het Rio + 20-proces (UNCED), inclusief de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling (SDG's) - met name SDG-doelstelling 14b).

Daarom roepen wij de Europese Commissie en de EU-lidstaten op tot een gedifferentieerde aanpak van het visserijbeheer op basis van:

  • Inclusieve blauwe economie. Kleinschalige visserij centraal stellen in de blauwe economie en beschermen tegen verdringing en ruimtelijke inperking door concurrerende of onverenigbare activiteiten. Geen nieuw gebruik van de oceaan toestaan of ondersteunen dat negatieve gevolgen kan hebben voor de mariene ecosystemen en de gemeenschappen die daarvan afhankelijk zijn voor hun levensonderhoud; en investeren in visserijbeheer op lange termijn, instandhouding van de hulpbronnen, herstel van de ecosystemen en innovaties die door vrouwen en mannen uit de visserijgemeenschappen worden ingevoerd.
  • Eerlijke toegang tot de visbestanden. Een billijke toewijzing van vangstmogelijkheden aan kleinschalige vissers met een geringe impact, waarbij artikel 17 wordt gebruikt om visrechten toe te wijzen aan kleinschaliger, milieuvriendelijke, economisch levensvatbare en maatschappelijk verantwoorde visserijactiviteiten, waarbij een positieve nalevingsgeschiedenis wordt beloond en een einde wordt gemaakt aan het uitsluitende gebruik van track records als instrument voor de toewijzing van vangstmogelijkheden door de lidstaten, en waarbij een einde wordt gemaakt aan de privatisering van de toegang tot de visbestanden.
  • Eerlijke toegang tot herstelde en gezamenlijk beheerde visgronden. Ruimere kustvisserijgebieden reserveren voor kleinschalige visserij met een geringe impact, die doeltreffend worden beheerd via adaptieve lokale regelingen voor gezamenlijk beheer waarin kleinschalige vissers worden gesteund om doeltreffend deel te nemen;
  • Vermindering van de milieueffecten van de visserij en beëindiging van de teruggooi. Wetgeving opstellen voor meer gediversifieerde, polyvalente, seizoensgebonden en selectieve visserij (juiste vistuig, juiste moment, juiste plaats) om een einde te maken aan de teruggooi; geleidelijk een einde maken aan vistuig met een grote impact dat onaanvaardbaar hoge bijvangsten van oneconomische en kwetsbare soorten en van vis onder de minimummaat heeft, en dat de meeste schade toebrengt aan de zeebodem, de habitats en de mariene ecologie.
  • Eerlijke toegang tot markten en duurzame voedselsystemen. Differentiatie van kleinschalige visserijproducten op de markt via traceerbaarheid, door de Gemeenschap gesteunde visserij en regelingen voor rechtstreekse afzet in de korte keten, waardoor visserijorganisaties de prijzen kunnen bepalen. Totstandbrenging van een beleidskader voor de oprichting van kleinschalige producentenorganisaties, gebaseerd op waarde en niet op volume.
  • Investeren in passende infrastructuur en klimaatveranderingsbestendigheid. Voorzien in specifieke infrastructuurinvesteringen voor kleinschalige vissers om de faciliteiten in aanvoergebieden te verbeteren, de korte voorzieningsketens en de voedselzekerheid te versterken, en prioriteit geven aan het koolstofvrij maken van de kleinschalige vloot. Versneld onderzoek naar en investeringen in alternatieven voor fossiele brandstoffen voor de kleinschalige vloot en de bijbehorende bevoorradingsketens; en ondersteuning van visserijgemeenschappen om de gevolgen van de klimaatverandering te verzachten en zich daaraan aan te passen.
  • Publieke gelden voor het algemeen belang. Ontwikkeling van een gedragscode voor de financiering van duurzame kleinschalige visserij met geringe impact. Zorgen voor gelijke voorwaarden door een einde te maken aan onrechtvaardige subsidies en andere prikkels die de kleinschalige sector benadelen. Overheidsgeld moet worden gebruikt voor het algemeen belang, niet voor individueel gewin, om via collectieve projecten een betere (kwaliteit) en niet meer (kwantiteit) visserij te bevorderen.
  • Beter EU-bestuur. Volledige uitvoering van de doelstellingen van de GVB-verordening. Een einde maken aan de dubbelzinnigheid tussen de verantwoordelijkheden van de Europese Commissie en die van de lidstaten bij de uitvoering van het GVB om de verantwoordingsplicht te waarborgen. Volledige transparantie bij de uitvoering van het GVB om ervoor te zorgen dat de openbare visbestanden voor het algemeen belang worden gebruikt. Er moet worden gezorgd voor samenhang tussen de visserij- en de milieuvoorschriften, zodat zij in harmonie werken om hun respectieve doelstellingen te verwezenlijken en tegelijkertijd de bioculturele diversiteit, het cultureel erfgoed, billijkheid en sociale cohesie behouden blijven.
  • Inclusief beleid voor huidige en toekomstige visserijgemeenschappen. Erkenning en respect voor de rol van vrouwen en ondersteuning van vissers van de toekomst door positieve actie-initiatieven ter bevordering van gendergelijkheid en integratie van jongeren met het oog op een billijke generatievernieuwing.
  • Toegewijd onderzoek. specifiek onderzoek en ontwikkeling op het gebied van kleinschalige visserij te bevorderen en te financieren via EU- en nationale onderzoeksprogramma's, met prioriteit voor goede samenwerking met de SSF-sector en de integratie van traditionele ecologische kennis.
  • GVB afstemmen op mondiale kaders en internationale verplichtingen. Ervoor zorgen dat het GVB, de GMO en de bijbehorende visserij- en milieuverordeningen volledig in overeenstemming zijn met de letter en de geest van de vrijwillige richtsnoeren van de FAO voor een duurzame kleinschalige visserij en bijdragen tot de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling.

[1] Gegevens uit het economisch jaarverslag 2022 over de visserijvloot van de EU (WTECV 22-06), WTECV. https://stecf.jrc.ec.europa.eu/documents/43805/35330729/STECF+22-06+-+AER+2022.pdf/e9f061e5-cd7e-4f20-9bba-afc67dea695f?version=1.1&download=true

[2] Resolutie van het Europees Parlement van 7 juni 2022 over de uitvoering van artikel 17 van de GVB-verordening (2021/2168 INI) https://www.europarl.europa.eu/doceo/document/TA-9-2022-0226_EN.html