Langverwachte gerechtelijke overwinning voor Franse en Europese kleinschalige vissers.
Port la Nouvelle, 29 juli 2021,
Na een schijnbaar eindeloze wachttijd van meer dan vier jaar heeft de Franse justitie eindelijk een uitspraak gedaan ten gunste van de Unie van ambachtelijke vissers uit het Occitaanse gebied (Syndicat professionnel des pêcheurs petits métiers d'Occitanie (SPMO)). De SPMO en drie andere belanghebbenden¹ (CDPMEM du Var, Prud'homie de la Ciotat en Plate-forme de la petite pêche artisanale française) hebben een collectief beroep ingesteld. Het LIFE-platform (Low Impact Fishers of Europe) gaf financiële en morele steun aan deze procedure om ervoor te zorgen dat de belangen van andere kleinschalige vissers in de EU met een lage impact, die soortgelijke problemen ondervinden bij de toegang tot visserijrechten, werden vertegenwoordigd.
De zaak is belangrijk omdat de uitspraak van de rechter tijdens de hoorzitting bij de administratieve rechtbank van Montpellier gevolgen heeft voor de manier waarop visserijquota worden toegewezen, niet alleen in Frankrijk, maar in de hele EU. Een belangrijk punt dat de rechter benadrukt, is dat het mechanisme voor de toewijzing van blauwvintonijnquota niet voldoet aan de vereiste Europese normen, niet transparant of objectief is en niet naar behoren rekening houdt met artikel 17.
De actie is opgezet door de kleinschalige vissers met weinig impact om de manier waarop de nationale quota in Frankrijk worden toegewezen, aan te vechten en te vervangen door een billijker systeem. Een dergelijk systeem moet zorgen voor een bredere verdeling van de quota ten gunste van de kleinschalige vissers die de minste visserijinspanning leveren, maar die een minimale toewijzing krijgen of helemaal worden uitgesloten. Tijdens de preliminaire zitting van 17 juni 2021 heeft de griffier van het Gerecht bijzonder sterke en gemotiveerde argumenten ten gunste van verzoeksters (de kleinschalige vissers) aangevoerd. Zijn analyse heeft de beslissing van de rechters duidelijk beïnvloed, die op 15 juli 2021 de nietigverklaring van de beschikking van 2017 tot toewijzing van de blauwvintonijnquota hebben bevestigd.
Wat zijn de gevolgen van dit oordeel?
Ten eerste creëert het een nooit eerder geziene jurisprudentie op nationaal niveau die kleinschalige vissers kunnen gebruiken om wijzigingen in het toewijzingsmechanisme voor de blauwvintonijnquota te bepleiten. De aangenomen beginselen zouden ook kunnen worden toegepast op andere toewijzingsmechanismen die gelden voor verschillende soorten waarvoor quota gelden.
Ten tweede vormt het een juridisch precedent van groot belang op Europees niveau, omdat de analyse van het Hof is gebaseerd op bepalingen die zijn ontleend aan het Europees recht (het gemeenschappelijk visserijbeleid). Daardoor zullen andere beroepsbeoefenaren het kunnen gebruiken in soortgelijke nationale situaties waarin de EU-regels niet worden nageleefd.
Ten derde biedt dit arrest een inhoudelijke analyse die beslissend is voor de uitlegging en toepassing van het Europees recht door Frankrijk. Het centrale element dat de rechters hebben opgenomen is het niet in aanmerking nemen van artikel 17 van EU-Verordening 1380/2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). Dat artikel verplicht de staten om transparante en objectieve criteria te hanteren bij de toewijzing van vangstmogelijkheden, onder meer van ecologische, sociale en economische aard. Het staat de Franse staat weliswaar vrij om zijn eigen toewijzingsmethode vast te stellen, maar hij moet dat wel doen in overeenstemming met de Europese normen. In dit geval heeft het Hof vastgesteld dat het milieucriterium niet was gedefinieerd en evenmin was geïntegreerd in de regeling voor de toewijzing van quota voor blauwvintonijn. Bovendien werd de gebruikte methode niet transparant en niet objectief bevonden, hetgeen de nietigverklaring van de bestreden beschikking - d.w.z. de afwijzing van het mechanisme voor de toewijzing van de blauwvintonijnquota - rechtvaardigt.
Ten vierde zet dit arrest aan tot een heroverweging van het Franse systeem voor de verdeling van quota over de gehele linie - voor alle soorten. Het Hof herinnert eraan dat Frankrijk zijn eigen toewijzingscriteria² op ongelijke en niet-hiërarchische wijze mag hanteren. In het belang van de visserij en haar deelnemers mag deze ongelijke verdeling echter niet onevenredig zijn. Tijdens de terechtzitting is aan dit punt prioritair aandacht besteed door de officier van justitie, die van mening was dat het evenredigheidsbeginsel werd geschonden door het vrijwel exclusieve gebruik van het criterium van de track records voor de verdeling van het quotum (meer dan 90%). De analyse was met name gebaseerd op de ontwikkeling van het Franse quotum tussen 2012 en 2017. Deze bevinding moet leiden tot een herschikking van het systeem om alle criteria te gebruiken voor een eerlijker resultaat.
Deze historische stap betekent een nieuwe weg voor de kleinschalige vissers, die zich nu moeten voorbereiden op de toekomstige termijnen voor de toewijzing van de blauwvintonijnquota. Zij moeten munt slaan uit het besluit en concrete, realistische en constructieve voorstellen formuleren. Dit bouwt voort op hun verbintenis om enerzijds een eerlijker toewijzingssysteem te bereiken en anderzijds nieuwe kleinschalige vissers toegang te geven tot de blauwvintonijn.
De SPMO en haar partners nodigen alle geïnteresseerde vissers uit zich aan te sluiten bij hun strijd voor een eerlijker verdeling van de vangstquota op basis van artikel 17.
De ondertekenaars :
- Syndicat Professionnel des Pêcheurs Petits Métiers d'Occitanie (SPMO) ;
- Platform van de Franse kleinschalige visserij ;
- LIFE "Low Impact Fishers of Europe";
- Comité départemental des pêches maritimes et des élevages marins du Var ;
- Prud'homie des pêcheurs de la Ciotat (Bouches du Rhône) ;
¹In april 2017 had ook de CRPMEM PACA in de Raad gestemd voor deelname aan het beroep als vrijwillige interveniënt en medefinancier. Haar voorzitter, de heer Molinero, heeft echter bewust geweigerd zijn comité te binden en de nodige formaliteiten af te handelen met de advocaten die belast zijn met de procedure. Deze onwettige houding is door verschillende leden van zijn bestuur aan de kaak gesteld. Het getuigt van een duidelijk gebrek aan respect van de heer Molinero voor zijn mandaat en voor alle kleinschalige vissers in het PACA-gebied. Ook de "juridische adviseurs" van de CRPMEM PACA waren met grote stelligheid van mening dat een dergelijk beroep geen kans van slagen had.
²Er zijn drie bestaande criteria: staat van dienst, sociaal-economisch evenwicht en marktgerichtheid, waaraan nu het milieucriterium moet worden toegevoegd.