LIFE roept op tot inclusieve blauwe groei op de Our Ocean Conference
Brussel, 16 oktober 2017
Brian O'Riordan, adjunct-directeur van de Low Impact Fishers of Europe (LIFE) verwelkomde het FAO-initiatief inzake blauwe groei, waarin kleinschalige visserij centraal staat. Dit in tegenstelling tot de aanpak van de Europese Commissie, die een onderscheid maakte tussen de blauwe economie, die alle elementen van de mariene economie omvat, en blauwe groei. Deze laatste richt zich op geselecteerde economische sectoren met groeipotentieel, en sluit sectoren met een beperkt potentieel uit. Hij vond dat bij de uitwerking van strategieën voor blauwe groei meer nadruk moet worden gelegd op de duurzame ontwikkeling van de blauwe economie, die op drie pijlers van duurzame ontwikkeling rust: de economische, de ecologische en de sociale. De blauwe economie moet werken voor alle maritieme sectoren, niet slechts voor enkele.
De afgelopen 35 jaar is de kleinschalige visserij door de Europese Commissie over het hoofd gezien en buiten het beleidsvormingsproces in Europa gehouden. In feite is de kleinschalige sector - met vaartuigen van minder dan 12 meter en niet-gesleept vistuig - een "vergeten vloot" geworden. De kansen die het "Groenboekproces" in 2009 bood om het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) van Europa te herzien, brachten een groep vissers ertoe om in 2012, aan de vooravond van een nieuw GVB, LIFE te lanceren.
Uit een analyse van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), een officieel adviesorgaan van de Europese Commissie, blijkt dat de Europese kleinschalige visserijvloot goed is voor 82% van de totale vloot in aantal, en 74% van de actieve vaartuigen, ongeveer 8% van de bruto geregistreerde tonnage, 7% van de brandstof verbruikt, en 5% van de vangst in gewicht en 12% in waarde aanvoert. Deze meerderheidsvloot zorgt voor 51% van de werkgelegenheid en heeft met 65% bruto toegevoegde waarde als percentage van de inkomsten (officiële infographic van de EG: https://ec.europa.eu/fisheries/sites/fisheries/files/docs/publications/2016-small-scale-coastal-fleet_en.pdf ). De inkomens en lonen zijn echter laag, deels omdat de vloot geen toegang heeft tot voldoende quota en moet terugvallen op niet-quotasoorten.
Het is incoherent dat de kleinschalige visserij, met haar inherente potentieel voor toegevoegde waarde en hogere inkomsten, en haar synergieën met het toerisme, moeten worden uitgesloten van de Europese strategieën voor blauwe groei, terwijl de aquacultuur er wel onder valt. De afgelopen tien jaar is de aquacultuurproductie in Europa gestagneerd, met dalingen tot 20%. Volgens de directeur van DG Mare Maritiem beleid en blauwe economie heeft deze sector "bedrijfszekerheid, soepele administratieve procedures en voldoende ruimte" nodig om zich te ontwikkelen.
Deze erkenning dat de aquacultuur ruimte nodig heeft om zich te ontwikkelen, terwijl over het hoofd wordt gezien dat de kleinschalige visserij met evenveel ruimte en beleid ook aanzienlijke mogelijkheden heeft om te groeien, banen te scheppen en bij te dragen tot de plaatselijke economie, is misplaatst.
Mariene ruimtelijke ordening (MRO) is een instrument met grote mogelijkheden om productieve visgronden voor kleinschalige vissers veilig te stellen en ervoor te zorgen dat andere belangen die om de oceaanruimte concurreren, deze gebieden niet binnendringen. In Europa zijn er zowel goede als slechte voorbeelden van het gebruik van MRO om kleinschalige visserij te bevoordelen of te discrimineren. In het geval van Malta zijn er ambitieuze plannen om in het kader van de Europese Natura 2000-regeling mariene beschermingszones (MPA's) in te stellen. Er zijn door wetenschappers Natura 2000-gebieden aangewezen binnen de 3-mijlszone, die meer dan 40% van de kleinschalige visgronden beslaan. De kleinschalige vissers zijn hierover niet geraadpleegd en mogen in deze gebieden niet vissen. Ironisch genoeg zijn de gebieden geselecteerd vanwege hun "goede milieutoestand", wat zou impliceren dat de eeuwenoude visserijactiviteiten die deze gronden hebben gebruikt een geringe impact hebben en aansluiten bij de instandhoudingsdoelstellingen.
Volgens de EU-wetgeving moeten deze speciale beschermingszones de instandhouding van soorten en habitats aanpakken in samenhang met de sociale en economische activiteiten ter plaatse, waaronder de visserij.
In Catalonië neemt de regering een decreet aan dat medebeheer van de visserij tot wet maakt, waardoor de vissers centraal komen te staan in het bestuur. Hierdoor krijgen vissers niet alleen inspraak in het beheer van de visserij, maar wordt ook hun stem gehoord bij de toewijzing van ruimte in de oceaan voor andere activiteiten.
Het wordt tijd dat de besluitvormers het belang van de visserij voor de lokale en nationale economie erkennen, en het potentieel van de visserij om duurzame werkgelegenheid, voedselvoorziening en bestaansmiddelen te verschaffen, indien zij op de juiste wijze wordt ontwikkeld en beheerd.
♦ ♦ ♦